Arbeidsrecht
Voormalig werknemer vordert van werkgever betaling van achterstallig loon vanwege de verplichting om voorafgaand aan elke dienst 15 minuten eerder aanwezig te zijn om de aanwezigheid af te tekenen, een portofoon te pakken en naar de gate te gaan waar zij hun werk moeten starten. De kantonrechter oordeelt dat die tijd kwalificeert als arbeidstijd en dat werknemer recht heeft op loon over dat kwartier.
Werknemer heeft van 5 juni 2017 tot 1 juni 2022 als uitzendkracht voor AFS gewerkt. Hij is door AFS steeds ter beschikking gesteld aan de afdeling Bagage Operational Support (‘BOS’) van Schiphol Nederland B.V. als bagage-afhandelaar. Werknemer moest zich steeds 15 minuten voor de start van zijn dienst fysiek melden bij de BOS-Coördinatie achter de douane.
Werknemer vordert achterstallig loon en legt aan zijn vordering ten grondslag dat het kwartier dat hij telkens voor de start van zijn dienst bij BOS aanwezig moest zijn, kwalificeert als arbeidstijd waarover loon is verschuldigd.
De kantonrechter volgt dit betoog, omdat werknemer in die periode in opdracht van BOS voor haar beschikbaar was als arbeidskracht. De kantonrechter merkt het kantoor van de BOS-coördinator waar werknemer zich moest melden aan als onderdeel van de werkplek. Vast staat namelijk dat dat kantoor zich bevindt achter de douane op Schiphol en dat werknemer alleen met gebruikmaking van zijn Schipholpas langs de douane kon om te voldoen aan zijn meldplicht.
Over de activiteiten gedurende het kwartier staat vast:
· in het kantoor van de BOS-coördinator moest werknemer zijn aanwezigheid laten aftekenen door de dienstdoende BOS-coördinator;
· werknemer moest een portofoon pakken en kreeg te horen bij welke gate hij die dienst zijn werkzaamheden moest gaan uitvoeren;
· het kwartier werd vervolgens door werknemer gebruikt om zich te begeven naar die gate, lopend of met een van de wagentjes die op Schiphol rondrijden.
Vast staat dat de verste gate op zeven á acht minuten lopen van het kantoor van de BOS-coördinator ligt en dat werknemer pas na zijn aanmelding van de BOS-coördinator te horen kreeg bij welke gate hij die dag zijn dienst zou draaien. De kantonrechter overweegt dat uit deze gang van zaken volgt dat werknemer gedurende het kwartier ter beschikking stond van BOS en dat de BOS-coördinator hem gedurende dat kwartier aanwijzingen gaf over de uit te voeren werkzaamheden, zodat daarom sprake was van het verrichten van arbeid.
AFS probeerde de rechter er nog van te overtuigen dat de tijd die werknemer vanaf de melding bij de coördinator en de aankomst bij de gate kwalificeerde als woon-werkverkeer. De kantonrechter wees dit argument van de hand, omdat werknemer in het kwartier onder gezag van BOS stond en hij zijn tijd in dat kwartier niet vrij kon indelen en aan eigen zaken kon besteden, zoals koffiedrinken, bellen, Whatsappen, kletsen, eten en drinken.
Ook passeert de kantonrechter het verweer van AFS dat de vordering in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:2 en 6:248 lid 2 BW. De mogelijkheid dat andere uitzendkrachten van AFS bij toewijzing van de vordering ook een claim kunnen indienen met grote financiële gevolgen voor AFS komt voor rekening en risico van AFS als werkgever en kan ook geen reden zijn voor afwijzing van de vordering van werknemer, aldus de kantonrechter.
Temeer nu het beroep op de klachtplicht van artikel 6:89 BW door de kantonrechter is verworpen, staat de deur open voor andere (oud)werknemers om een achterstallig loonvordering in te stellen. Werkgevers doen er verstandig aan hun beleid over de ingang van de arbeidstijd aan te passen als ook andere rechters deze lijn zullen volgen.
De uitspraak vindt u hier.