Sportrecht
Na afloop van het NK voor springruiters op 24 april 2022 is Sporter aangewezen voor een dopingcontrole. Uit het laboratoriumrapport blijkt dat in het urinemonster van Sporter de stoffen cocaïne en de metaboliet van cocaïne, benzoylecgonine, zijn aangetroffen. Deze stoffen zijn volgens de WADA Dopinglijst behorende bij het Nationaal Dopingreglement binnen wedstrijdverband verboden, niet-specifieke, stoffen.
De aanklager van het ISR heeft namens de paardensportbond KNHS wegens overtreding van het Dopingreglement aangifte tegen Sporter gedaan bij de tuchtcommissie van het ISR. Sporter heeft het gebruik van cocaïne toegegeven. De tuchtcommissie heeft geconcludeerd dat de Sporter het Dopingreglement heeft overtreden en diende zich vervolgens te buigen over de strafmaat.
Hoofdregel is dat een uitsluiting voor de duur van vier jaar wordt opgelegd, indien de dopingovertreding geen verband houdt met een specifieke stof, zoals bij deze dopingovertreding het geval is, tenzij de betrokkene kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding geen sprake was van opzet.
Sporter deed een beroep op de zogenoemde ‘partydrug regeling’. Artikel 38b lid 1 sub a van het Dopingreglement bepaalt dat de strafmaat een periode van uitsluiting van (slechts) drie maanden bedraagt indien de betrokkene kan aantonen dat i) de inname of het gebruik van de drugs plaatsvond buiten wedstrijdverband en ii) dit gebruik geen verband hield met sportprestaties. Artikel 33 lid 2 van het Dopingreglement bepaalt dat het door een betrokkene, die wordt beschuldigd een dopingovertreding te hebben begaan, aangedragen bewijs wordt gewogen op basis van waarschijnlijkheid.
Sporter heeft verklaard dat het gebruik van cocaïne door hem moet hebben plaatsgevonden tussen 22.00 uur en uiterlijk 00.30 – 01.00 uur in de avond/nacht van 23 op 24 april 2022. Dat heeft hij van derden vernomen na het doen van navraag. Zelf verklaart Sporter dat hij geen enkele herinnering heeft aan wat er na 22.00 uur met hem is gebeurd, dit als gevolg van het nuttigen van een (zeer) grote hoeveelheid alcohol.
Uit artikel 1 lid 15 van het Dopingreglement volgt dat onder de definitie ‘binnen wedstrijdverband’ moet worden verstaan de periode die aanvangt om 23:59 uur op de dag voorafgaand aan een wedstrijd.
De wedstrijd in Deurne ving op 24 april 2022 aan rond 13.00 uur. Als het laatste gebruik van cocaïne door Sporter vóór 23.59 uur op 23 april 2022 heeft plaatsgevonden, dan is dat buiten wedstrijdverband.
De Dopingautoriteit heeft echter aangevoerd dat de verklaringen van Sporter over zijn gebruik en de tijdstippen daarvan, de aangetroffen hoeveelheid verboden stoffen in zijn lichaam niet kunnen verklaren. Uit een vergelijking van de geschatte concentraties van de aangetroffen stoffen met de wetenschappelijke studies naar de afbraak van cocaïne volgt dat de gerapporteerde concentratie van 850 ng/ml cocaïne volstrekt niet past bij een scenario waarin de cocaïne 17 - 19 uur voor de dopingcontrole is gebruikt. De Dopingautoriteit betoogt dat de gerapporteerde concentratie veel waarschijnlijker is bij gebruik dat 3 - 8 uur of zelfs nog korter voorafgaand aan de productie van het urinemonster heeft plaatsgevonden. De Dopingautoriteit heeft een alternatief scenario geschetst waarin beide aangetroffen concentraties wel kunnen worden verklaard. Dat scenario houdt in dat Sporter cocaïne heeft gebruikt in twee fases. De eerste fase van gebruik heeft plaatsgevonden rond middernacht op 23 – 24 april 2022. De tweede fase van gebruik heeft plaatsgevonden omstreeks het middaguur op 24 april 2022. Hierdoor wordt de aangetroffen hoeveelheid cocaïne verklaard.
De tuchtcommissie oordeelt als volgt. Sporter heeft verschillende, van elkaar afwijkende, verklaringen afgelegd over het gebruik van cocaïne. Al die verklaringen zijn evenwel hypotheses nu Sporter steeds heeft verklaard zelf niets te kunnen herinneren van welk cocaïnegebruik dan ook. Desondanks is de tuchtcommissie bereid uit te gaan van de door Sporter geschetste hypothese, dat hij een onbekend gebleven hoeveelheid cocaïne heeft gebruikt tussen 22.00 uur en 01.00 uur in de avond/nacht van 23 op 24 april 2022. De tuchtcommissie zal deze hypothese vervolgens, op basis van waarschijnlijkheid, wegen.
Naar het oordeel van de tuchtcommissie past de bij Sporter aangetroffen hoeveelheid cocaïne en benzoylecgonine niet bij gebruik uitsluitend tussen de door Sporter aangegeven tijdstippen. De tuchtcommissie overweegt hierbij dat bij Sporter niet is gebleken van een uitzonderlijke lichamelijke conditie die de uitslag van de dopingcontrole kan verklaren. De dopingcontrole uitslag kan, naar het oordeel van de tuchtcommissie, wel passen bij een (mede) gebruik van cocaïne op een later tijdstip op 24 april 2022, de dag van de wedstrijd.
Dit leidt ertoe dat Sporter, op basis van een afweging van waarschijnlijkheid, niet heeft aangetoond dat de aangetroffen stoffen buiten wedstrijdverband zijn gebruikt noch dat het gebruik, voor zover dat plaatsvond binnen wedstrijdverband, geen verband hield met de door Sporter geleverde sportprestaties. De tuchtcommissie komt daarom aan een toepassing van artikel 38b van het Dopingreglement (louter recreatief gebruik van drugs in de privésfeer buiten wedstrijdverband) niet toe. Als gevolg daarvan geldt dat het gebruik wordt vermoed opzettelijk te zijn geweest. Nu Sporter niet heeft kunnen verklaren hoe en wanneer het gebruik heeft plaatsgevonden, is het opzetvermoeden, naar het oordeel van de tuchtcommissie, door Sporter niet weerlegd.
De tuchtcommissie stelt verder vast dat geen andere straf verminderende omstandigheid zich in deze zaak voordoet. Gelet op deze overwegingen besluit de tuchtcommissie tot een uitsluiting van Sporter voor een periode van vier jaar.
Voor de uitspraak van het ISR klik hier