Sportrecht
Stichting Tophandbal Zuid-Limburg heeft als doelstelling het doen beoefenen en het bevorderen van tophandbal in Zuid-Limburg. Ter uitvoering van haar doelstelling faciliteert de Stichting handbalteam ‘de Lions’. De Lions zijn meervoudig landskampioen en zijn actief in de hoogste handbaldivisie van Nederland.
Sporter is een handbalspeler die sinds 1 augustus 2014 onafgebroken als basisspeler actief is geweest voor de Lions. Hiertoe heeft de Stichting telkens een spelersovereenkomst (door partijen ook player agreement genoemd) met Sporter gesloten voor de duur van één of twee jaar. De laatste overeenkomst liep tot 30 juni 2023.
Op 20 januari 2023 is Sporter tijdens een oefenwedstrijd ernstig geblesseerd geraakt. Zijn voorste kruisband bleek te zijn afgescheurd. Op 8 maart 2023 is Sporter geopereerd. Vervolgens is hij gestart met zijn revalidatie. De revalidatie duurt in beginsel om en nabij een jaar. De Stichting heeft de spelersovereenkomst wegens de blessure van Sporter niet verlengd en betaalde hem niet meer uit.
De rechtbank Limburg heeft de vraag of er sprake was van een arbeidsovereenkomst bevestigend beantwoord. Van belang is dat Sporter deelnam aan wedstrijden, toernooien en trainingen, met een tijdsbesteding van gemiddeld 20 uur per week, en daarnaast ook trainingen gaf en aanverwante activiteiten verrichtte. Die activiteiten dienen volgens de rechter als arbeid te worden gekwalificeerd. Het maakt geen verschil dat er een overeenkomst was met de Stichting en niet met het handbalteam de Lions en evenmin dat de activiteiten geen economische waarde vertegenwoordigden. De club had, net als een werkgever, in betekende mate de leiding over de wijze waarop Sporter zijn activiteiten diende uit te voeren en Sporter kon zich niet door iemand laten vervangen. De beloning van € 1.850,- netto plus een auto gold als loon en niet als onkostenvergoeding.
De slotsom is dat er sinds augustus 2014 sprake is geweest van telkens opvolgende arbeidsovereenkomsten en dat daardoor (op grond van art. 7:668a BW) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan, die door de Stichting in strijd met het opzegverbod tijdens arbeidsongeschiktheid is opgezegd. Sporter heeft recht op achterstallig loon, transitievergoeding en een billijke vergoeding van in totaal afgerond € 50.000,-.
Voor Sporter is het wel zuur dat de Stichting na het vonnis van de rechtbank haar eigen faillissement heeft aangevraagd. Als de financiële situatie van de Stichting al langere tijd penibel was en het voortbestaan al langere tijd aan een zijden draadje hing, dan staat Sporter hoogstwaarschijnlijk (alsnog) met lege handen. Als echter het faillissement is aangevraagd met het enkele doel om aan de betalingsverplichting jegens Sporter te ontkomen, dan heeft Sporter wel een mogelijkheid om het bestuur van de Stichting persoonlijk aansprakelijk te houden om langs die wijze betaling te verkrijgen van wat hem toekomt.
Voor de gehele uitspraak klik hier.