Huurrecht

Moet een huurder instemmen met een ‘eerlijk’ alternatief voor een oneerlijk beding?

Moet een huurder instemmen met een ‘eerlijk’ alternatief voor een oneerlijk beding?

Moet een huurder instemmen met een ‘eerlijk’ alternatief voor een oneerlijk beding?

zaterdag 7 oktober 2023

07-10-2023

Huurder huurt een woning en heeft een huurachterstand laten ontstaan. De kantonrechter toetst ambtshalve de huurovereenkomst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, in het bijzonder aan de Richtlijn 93/13 EG. Het beding inzake de buitengerechtelijke kosten wordt oneerlijk verklaard en vernietigd. Een beroep op de wettelijke regeling is daarna niet (meer) mogelijk. Deze lijn in de rechtspraak heeft in verhuurdersland voor grote commotie gezorgd.

Mogelijke onwenselijke maatschappelijke gevolgen van het vernietigen van in huurovereenkomsten voorkomende oneerlijke bedingen in de zin van de Richtlijn vormen voor de rechter echter geen grond om toch de wettelijke regeling toe te passen.

In de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 september 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:5949) overweegt de kantonrechter. ten overvloede dat artikel 7:213 BW mee brengt, wat de huurder betreft, dat deze onder de geschetste omstandigheden een aanbod van de verhuurder tot schrapping van het oneerlijke beding ter zake van de buitengerechtelijke kosten of tot vervanging van dit oneerlijke beding door een eerlijk beding behoort te aanvaarden, nu daarmee het doel van de Richtlijn die strekt ter bescherming van de consument en erop gericht is oneerlijke bedingen uit overeenkomsten te verwijderen, wordt bereikt.

Of deze lijn in de (hogere) rechtspraak zal worden gevolgd is de vraag, omdat de onderbouwing van de rechtbank niet per se overtuigt.

Neem contact op!

Neem contact op!