Stefano van Delden is zaakwaarnemer en als intermediair geregistreerd bij de KNVB. Hij heeft bemiddeld bij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst tussen de voetballer Jorginho Soares en Telstar als gevolg waarvan een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen tussen Soares en Telstar voor een bepaalde tijd tot en met 30 juni 2023.

Telstar heeft vóór 31 maart 2023 een optie gelicht uit de arbeidsovereenkomst tussen Soares en Telstar met als doel de arbeidsovereenkomst te verlengen met twee jaar van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025.

Op 29 maart 2023 heeft Van Delden een factuur verzonden aan Telstar voor een bedrag van € 3.124,- incl. btw voor bemiddelingskosten voor de seizoenen 2023-2024 en 2024-2025, met als vervaldatum 26 april 2023. Op 26 april 2023 heeft Van Delden aan P. Hofstede, technisch manager bij Telstar, verzocht de factuur diezelfde dag nog te betalen om een verhoging van 5% te voorkomen. Hofstede heeft per e-mail van 8 mei 2023 aangegeven dat de facturen pas worden betaald als het betreffende seizoen is begonnen en dat eerdere betaling bespreekbaar is, maar dan op een andere toon dan in de gevoerde correspondentie.

Nadat Van Delden bleef bij zijn aanspraak op directe betaling, heeft Telstar de factuur op 10 mei 2023 voldaan. Op 12 mei 2023 heeft Van Delden vervolgens een factuur gestuurd aan Telstar voor een bedrag van € 1.451,39 incl. btw met omschrijving ‘verhogingen en advocaatkosten in verband met niet tijdige betaling’. Deze factuur is door Telstar niet betaald.

Van Delden heeft op 17 september 2023 een verzoekschrift ingediend bij de Arbitragecommissie van de KNVB. Hij vordert - samengevat - veroordeling van Telstar tot betaling van een bedrag van € 1.451,39, veroordeling van Telstar om haar beslissing om geen zaken te doen met Van Delden in te trekken en na mediation de samenwerking met hem te hervatten. Verder vordert hij te bewerkstelligen dat de KNVB een onafhankelijk onderzoek instelt naar belangenverstrengeling van Hofstede en verschil in behandeling door Telstar van spelers van Telstar op grond van huidskleur.

Beoordeling van de Arbitragecommissie

Verschuldigdheid vordering bemiddelingswerkzaamheden

De Arbitragecommissie is van oordeel dat partijen zijn overeengekomen dat de vergoeding voor bemiddelingswerkzaamheden tussen Van Delden en Telstar jaarlijks - per seizoen - verschuldigd is en dat de vordering van Delden voor de bemiddelingswerkzaamheden voor de seizoenen 2023/2024 en 2024/2025 op de factuurdatum van 29 maart 2023 nog niet opeisbaar was. Telstar was dus met de betaling van de vergoeding voor de bemiddelingswerkzaamheden niet in verzuim en zij is geen schadevergoeding verschuldigd aan Van Delden in verband met vertraging in de betaling aan Van Delden.

Belangenverstrengeling, discriminatie en onderzoek

De Arbitragecommissie overweegt dat Van Delden onvoldoende concreet heeft onderbouwd dat hij ongelijk is behandeld door Telstar en Hofstede op grond van zijn huidskleur. Telstar en Hofstede hebben aangegeven niet (langer) met Van Delden te willen samenwerken vanwege de wijze van communicatie en de ernstige beschuldigingen die hij heeft geuit, maar dat dit niets met zijn huidskleur te maken heeft. Tegen deze achtergrond is de Arbitragecommissie van oordeel dat Telstar en Hofstede niet onrechtmatig handelen door geen zaken met Van Delden te willen doen, maar dat het hen vrijstaat te kiezen met welke partij zij zaken doet en met welke partij niet.

De Arbitragecommissie oordeelt verder dat haar niet is gebleken dat Hofstede belangen heeft bij andere zaakwaarnemers(kantoren) en dat Van Delden onvoldoende concreet heeft gesteld dat werknemers van Telstar door Telstar of Hofstede ongelijk worden behandeld op basis van huiskleur, zodat de vordering van Van Delden ter zake worden afgewezen.

Ten slotte overweegt de Arbitragecommissie dat op grond van het Arbitragereglement geen mogelijkheid bestaat om onderzoek te bevelen naar de gang van zaken binnen Telstar met betrekking tot de door Van Delden gestelde omstandigheden.

Van Delden wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. Voor de door Telstar gevraagde reële proceskostenveroordeling ziet de Arbitragecommissie geen aanleiding. Een reële proceskostenveroordeling is alleen van toepassing in buitengewone omstandigheden waarbij het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan achterwege had behoren te blijven. Zo ver wil de Arbitragecommissie niet gaan.