Sportrecht
Voetballer Ben-David dos Santos is op basis van een arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juli 2019 in dienst getreden bij Feyenoord als contractspeler betaald voetbal. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is aangegaan voor bepaalde tijd voor de periode van drie jaar tot en met 30 juni 2022.
Op 25 april 2022 heeft Feyenoord aan Ben-David dos Santos een brief gestuurd met de mededeling dat Feyenoord hem wil behouden voor haar jeugdopleiding. Binnen een week na dat bericht heeft een bespreking plaatsgevonden waarin Ben-David dos Santos is verteld dat de brief ten onrechte aan hem is verzonden en dat Feyenoord de arbeidsovereenkomst met Ben-David dos Santos niet wilde voortzetten.
Bij brief van 23 mei 2022 heeft de advocaat van Feyenoord aan Ben-David dos Santos bevestigd dat zijn arbeidsovereenkomst eindigt op 30 juni 2022.
Ben-David dos Santos heeft op 21 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend bij de Arbitragecommissie van de KNVB. Hij vordert veroordeling van Feyenoord tot vergoeding van schade ter hoogte van € 75.500,- bruto, € 7.000,- voor te maken kosten en een nader te bepalen bedrag voor geleden psychische schade. Ben-David dos Santos stelt dat Feyenoord onrechtmatig, althans in strijd met goed werkgeverschap heeft gehandeld door in strijd met opgewekte vertrouwen dat een verlenging zou worden overeengekomen, de arbeidsovereenkomst met Ben-David dos Santos toch niet voort te zetten.
Beoordeling van de Arbitragecommissie
De Arbitragecommissie stelt voorop dat uit artikel 7:673 lid 9 onder a Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de Arbitragecommissie, na een einde van rechtswege van de arbeidsovereenkomst, aan een werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
Verder overweegt de Arbitragecommissie dat op grond van artikel 7:686a lid 4 onder b BW de bevoegdheid (van een werknemer) om een verzoekschrift in te dienen bij de Arbitragecommissie tot toewijzing van een vergoeding op grond van artikel 7:673 BW, vervalt drie maanden nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
De Arbitragecommissie is van oordeel de billijke vergoeding van artikel 7:673 lid 9 onder a BW wegens het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever in beginsel exclusief is, in die zin dat er naast deze (specifieke) vergoeding geen ruimte is voor een vergoeding gebaseerd op artikel 7:611 BW (goed werkgeverschap) of artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad).
Ben-David dos Santos had zijn verzoek om toekenning van een billijke vergoeding dus binnen drie maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst bij de Arbitragecommissie moeten indienen om de werking van de vervaltermijn te voorkomen. De Arbitragecommissie wijst de vorderingen van Ben-David dos Santos af omdat deze te laat zijn ingediend.
Ten overvloede overweegt de Arbitragecommissie dat de handelwijze van Feyenoord enigszins onzorgvuldig, of wellicht slordig is, maar evident niet ernstig verwijtbaar in de zin van artikel 7:673 lid 9 onder a BW. Dus ook als het vorderingsrecht niet was vervallen, had Ben-David dos Santos achter het net gevist.